Moestuin

Heet vriend en vijand welkom in je moestuin

In de moestuin geldt eigenlijk een heel eenvoudige regel waar het gaat om de insecten, kevers, vogels en andere dieren die erin leven: hoe meer, hoe beter. Natuurlijk zitten hier een paar vijanden van je moestuin tussen, maar juist daarom is het belangrijk om een natuurlijk evenwicht te creëren. Natuurlijke vijanden van de moestuin hebben zelf namelijk ook weer natuurlijke vijanden – en zo houd je de natuur in balans!

“Hoe meer, hoe beter!”

Trek daarom in en rondom je moestuin zoveel mogelijk dieren aan en zorg ervoor dat de biodiversiteit zo groot mogelijk wordt. Daarmee verklein je namelijk de kans op grote plagen die veel schade veroorzaken. Aan de rand van de (moes)tuin kun je grotere dieren aantrekken; zoals muizen, egels, vogels en padden. Dit doe je door een houtwal te plaatsen of een doornige haag, een composthoop of vijvertje. Deze grotere dieren eten onder andere de slakken die voor heel veel last in de moestuin kunnen zorgen.

Trek vogels aan door nestkastjes te plaatsen. Vogels zijn de natuurlijke vijanden van diverse soorten insecten. En breng je in en rondom je moestuin een mulchlaag aan, dan trek je kruipende helpers – zoals (loop)kevers, spinnen, hooiwagens en fluweelmijt – aan. Een mulchlaag is een laag die de grond afdekt en deze kan bestaan uit houtsnippers, compost, cacaodoppen, champost, plantenresten, grasmaaisel of stro. Kruipende helpers overwinteren en vertoeven graag in deze laag.

Verleiden en afstoten

Naast natuurlijke vijanden in de vorm van dieren, kun je de moestuin ook aantrekkelijk of juist onaantrekkelijk maken voor vrienden en vijanden door er bepaalde gewassen te verbouwen. Er is niets zo aantrekkelijk voor een vliegende helper dan wanneer er schermbloemigen – zoals koriander, dille, venkel en wortel – in of rondom een moestuin staan, of eenjarige bloemen – zoals de limnanthes, korenbloem en boekweit – of ‘enkele’ bloemen.

Er zijn natuurlijk ook soorten die juist vijanden uit de moestuin weren. Boerenwormkruid bijvoorbeeld; daarmee houd je larven, mieren en coloradokevers bij de aardappelen en aubergines vandaan. Met gele brem verjaag je de koolrups; met salie, rozemarijn en tijm verjaag je koolwitjes; met vaste vlas de coloradokever, met goudsbloem de bladluis, witte vlieg en aardappelkever en met een Oost-Indische kers houd je bladluizen en mieren op afstand.

Vijanden van je moestuin:

Aardrupsen: die eten sla en jonge kolen
Bladluizen: drinken de sappen van planten en kunnen virussen verspreiden
Wolluis, schildluis en dopluis: zuigen sappen uit planten
Wortelluis: tast groei van wortels aan en vergroot kans op schimmelinfectie
Mol: al kunnen mollen ook nuttig zijn (zorgen voor natuurlijke drainage en eten diertjes die ondergrondse wortels opeten), ze laten vaak een enorme ravage achter
Naaktslak: eet wortels en bladeren van allerlei soorten planten en kan ziektes meebrengen
Woelmuis: dit is een soort rat die onder de grond gangen graaft en zich daar voedt met wortels van allerlei soorten planten en bomen
Coloradokever: eet de bladeren van aardappelplantjes
Uienvlieg: de maden van deze vliegensoort boren zich in de uienbolletjes waardoor de planten verwelken
Engerling en snuitkever: eten de wortels van planten waardoor gewassen sterven
Veenmol: vreet de wortels van planten weg
Miljoenpoot: is schadelijk voor zaailingen

Vrienden van je moestuin:

Lieveheersbeestje: eet bladluizen, wolluis, dopluis, schildluis (het zwarte lieveheersbeestje)
(Loop)kever: eet dagelijks zijn eigen gewicht aan slakken, rupsen, bladluizen en larven
Roofmijt: eet wortelluis
Huisslak: eet eitjes van de naaktslak
Wesp: brengt stuifmeel over en vernietigt kleinere insecten
Insectparasitaire nematode: infecteert engerlingen, diverse keversoorten, aardrupsen, veenmollen, miljoenpoten en naaktslakken.