Groene portretten: Pronkbonen

Pronkbonen, snijbonen… ik heb lang gedacht dat dit twee namen waren voor hetzelfde gewas. Gelukkig heb ik een vrij ouderwets (maar heel duidelijk) tuinboek in mijn kast staan waarin het verschil haarfijn wordt uitgelegd.

“Het zijn ontzettend makkelijke planten en ze doen het prima in potten”

Pronkbonen en snijbonen vormen beide lange, groene peulen die je op dezelfde manier klaarmaakt in de keuken. Het verschil zit ‘m in de bloemen en in de huid van de peul. Pronkbonen hebben mooie “pronkende” bloemen in verschillende kleuren, terwijl snijboonbloemen minder uitbundig zijn. Daar staat tegenover dat de peul van een snijboon weer sappiger en malser oogt dan die van een pronkboon. De huid van een pronkboonpeul is vrij ruw, maar jong geoogst niet minder lekker!

Ik zal het voor dit artikel bij pronkbonen houden, omdat ik deze graag kweek. Wat betreft de geschiedenis, teelt en receptuur kun je – als je zelf meer van snijbonen houdt – het woord “pronkboon” vervangen door “snijboon”, want het verhaal is hetzelfde.

Pronkbonen (Phaseolus coccineus), zijn peulvruchten waarvan de oorsprong in de bergen van Centraal-Amerika en Mexico ligt. Ontdekkingsreizigers namen de plant in de 17e eeuw mee naar Europa. Het zijn ontzettend makkelijke planten om in de moestuin te hebben staan en ze doen het ook prima in potten. Als je een kale muur op een zonnige plek hebt, is het bovendien ook een leuk gewas om deze tijdelijk mee te bedekken. Pronkbonen kunnen namelijk wel 2,5 meter hoog worden en maken veel blad aan. Mijn grote favorieten zijn de variëteiten “Celebration” (met zalmroze bloemen) en “Painted Lady” (met roodwitte bloemen). Geef de planten wel voldoende steun van stokken, want ze kunnen behoorlijk topzwaar worden. Het zaaien van pronkbonen kan buiten vanaf mei en binnen vanaf april. Geef ze – zoals gezegd – een plekje in de zon en grond die in de voorgaande herfst of winter bemest is. Verder is het belangrijk om de planten regelmatig water te geven, zeker als je ze in potten of bakken hebt staan. Pronkbonen zijn immers razendsnelle groeiers.


Stadstuinieren 2015-03 – Tekst en fotografie: Stella Faber