Kiemgroenten kweken

“Je kunt voor het kweken een flinke jam- of andere glazen pot nemen”

Het hele jaar door kiemgroenten

Wie tijdens de wintermaanden toch iets makkelijks en gezonds uit eigen teelt op tafel wil zetten, kan aan de slag met kiemen. Ze worden ook wel spruitgroenten genoemd, het zijn in feite jonge plantjes. De kiem bevat vaak meer voedingsstoffen dan de volwassen plant en zit vol met vitaminen en mineralen. Lekker gezond dus. Iedereen kent de klassiekers als alfalfa, taugé en tuinkers, maar er zijn veel meer soorten. Denk maar eens aan de kiemen van zonnebloemen, radijs, kikkererwten of rode kool.

In principe kunnen alle soorten zaden, granen of peulvruchten ontspruiten. Makkelijke soorten om zelf mee aan de slag te gaan zijn alfalfa, linzen, mungboontjes, radijszaad, kikkererwten of zonnebloempitten. Zoveel soorten, zoveel smaken. Hou je bijvoorbeeld van de scherpe smaak die radijs vroeger had? Dan moet je zeker eens radijskiemen proberen. Zonnebloemkiemen daarentegen hebben weer een heel zachte, nootachtige smaak. En alfalfa heeft weer een frisse, zachte bite.

Drie soorten

Kiemgroente is een verzamelnaam. Ze komen in drie verschillende vormen voor. Bij spruiten groeien de plantjes uit zaden die in het water liggen. Een voorbeeld hiervan is alfalfa. Je eet ze voordat er bladeren aan de plant komen. Scheuten groeien ook in het water, maar die oogst je pas nadat de eerste blaadjes gegroeid zijn. Bijvoorbeeld taugé. Cressen groeien op een vaste bodem. Tuinkers bijvoorbeeld, dat groeit in de aarde en knip je af.

Kiemgroenten en Microgroenten: Supersnelle oogst

In gerechten

In de keuken zijn de kiemen vaak net een leuke ‘finishing touch’ in salades of op een lekker broodje. Maar ook als garnering – vooral rode bietenkiemen zijn prachtig – doen ze het leuk. En vergeet de soep niet. Die krijgt net een fijn extraatje als je er op het laatst wat kiemen in strooit. De dikkere kiemsoorten kun je goed wokken.
Kweekpotten
Wie even rondkijkt op internet of in tuincentra, komt verschillende soorten kweeksets tegen. Er zijn twee belangrijke verschillen: je hebt kweekpotten en kweekbakjes. De meeste kiemen doen het goed in een pot. Je kunt hiervoor gewoon een flinke jam- of andere glazen pot nemen, met een stukje gaas (bijvoorbeeld horgaas) en een elastiekje. Het gaat erom dat het gaas fijn genoeg is om het zaad vast te houden tijdens het spoelen, maar ook voldoende mogelijkheid biedt om goed uit te lekken. Er zijn ook kant-en-klare sets te koop. Wij vonden een exemplaar bij Intratuin voor €15,99 en een bij biologische kiemerij De Peuleschil voor €13,75. Bij die laatste zit geen rekje om de pot in te hangen, maar wel weer wat zaad om mee te beginnen. Beide sets kosten wel wat, maar zijn eenvoudig in gebruik en staan leuk in de keuken. Het belangrijke voordeel van het kweken in een pot, is dat je de kiemen makkelijk kunt spoelen, waardoor ze fris blijven.

Kweekbakjes

De kweekbakjes werken min of meer volgens hetzelfde principe. De zaadjes komen op een roostertje te liggen waardoor je ze iedere keer weer makkelijk af kunt spoelen en ze vervolgens goed uit kunt laten lekken. Bij Dille & Kamille vonden we een glazen bakje met een roostertje voor €6,95. Ook bij de Bolster, specialist in biologische zaden, vonden we een mooi exemplaar voor €8,95. Sommige soorten kiemen, zoals tuinkers, gedijen beter op een schoteltje of in een bakje met vochtige watten. Je kunt hiervoor ook speciale bakjes aanschaffen, maar dat lijkt ons echt onzin. Laten we het vooral simpel houden.

Licht of donker?

Het gros van de kiemen kun je prima een plekje op het aanrecht geven. Ze houden over het algemeen niet van direct zonlicht. Sommige soorten kun je het beste op een donker plekje zetten. Wil je de alfalfa mooi wit krijgen, zet het dan in het keukenkastje. Ook taugé is geen liefhebber van licht, omdat er dan in een heel vroeg stadium blaadjes en worteltjes worden gevormd. De energie gaat vanaf dat moment vooral naar de blaadjes en niet naar het scheutje. Licht heeft sowieso zijn impact op de kleur van de kiemen. In het algemeen kun je stellen, des te meer licht, des te groener ze worden. Je kunt hier dus mee variëren. Zijn je kiemen klaar, dan kun je ze nog een paar dagen in de koelkast bewaren. Maar het lekkerste is natuurlijk om ze snel op te eten! 

Soorten kiemen

Er zijn teveel soorten om op te noemen. We noemen er een paar:

Alfalfa: 
Klassieker onder de kiemen. Op een donker plekje blijft het mooi wit.

Radijskiemen: 
Behoorlijk pittige smaak. Echt voor de liefhebber.

Sangosprouts: 
Lijkt qua smaak op de radijskiem, maar heeft een mooie paars-rode kleur.

Zonnebloemkiemen: 
Een beetje zoete, nootachtige smaak. Deze kiemen laat je eerst een nachtje weken en plaats je vervolgens in een bakje met een dun laagje aarde. Licht geen bezwaar.

Rode bietenkiemen: 
Bietenkiemen hebben een prachtige rode kleur en smaken een beetje zoals bietjes.

Rucolakers
Blaadjes met een pittige, nootachtige smaak.

Tauge/mungboontjes: 
Tauge is de kiem van de mungboon, het wordt ook wel sojascheut genoemd.

Kikkererwtenkiemen: 
Hebben een lichte nootsmaak en zijn prima geschikt om te roerbakken. Ook rauw in salades zijn ze erg lekker.

Adzukikiemen: 
De Japanse variant van Tauge en kun je op dezelfde manier gebruiken. Deze kiem heeft een wat nootachtige smaak en een mooie roodbruine kleur.

Stadstuinieren

Tijdschrift voor de kweker
Voor balkon, dakterras of moestuin

Jaarabonnement vanaf € 22,50

Abonnement-Stadstuinieren

Stadstuinieren – Tekst: Astrid Melger