Je eigen bonen doppen! - Stadstuinieren
Kweken en oogsten

Je eigen bonen doppen!

Bruine bonen, witte bonen, zwarte bonen, limabonen, tuinbonen, sperziebonen, pronkbonen, boterbonen, rode bonen…. Bonen zijn er in allerlei soorten en maten. Met zoveel verschillende soorten in zoveel variëteiten is er genoeg keus om eens iets uit te proberen. Mooi in de tuin en een prettige afwisseling in de keuken.

“Wil je het hele seizoen bonen oogsten, dan kun je ze het beste met tussenpozen zaaien”

Snelle kiemers

Bonen zijn dankbare gewassen in een moestuin. Ze kiemen makkelijk en groeien snel. Je zaait de meeste soorten tussen 15 mei en 20 juli. Behalve tuinbonen, die kunnen bij mooi, open weer, zonder vorst op de zaaidag, al eind februari gezaaid worden. Te laat zaaien maakt de tuinboon vatbaarder voor zwarte bonenluis of de bonenvlieg. De eerste ziet er vooral onsmakelijk uit, de tweede vreet de jonge plantjes aan. Overigens houdt bonenluis niet van dille. Handig dus om dat naast de tuinbonen te plaatsen. Wie toch luis ontdekt bij de bonen, kan de plant het beste meteen 5 tot 8 cm aftoppen. Zo heeft de plant het minste last van de luis. Bijkomend voordeel is dat het de peulvorming bevordert.

Bonen in bakken

Om eventueel in bakken te kweken zijn grote, diepe bakken nodig, met voldoende afwatering. Een metselkuip uit de bouwmarkt is een prima oplossing. Omdat de meeste bonen klimmers zijn, zijn ze een perfecte plant voor op het balkon. Ook op plekken met wat minder zon, kun je toch verbazingwekkende resultaten boeken. Bijvoorbeeld met pronkbonen. Daarnaast krijgen de meeste bonensoorten – en dat is een mooie bijkomstigheid – witte, gele, roze, rode of lila bloempjes die op Lathyrus lijken.

Wil je het hele seizoen kunnen oogsten, dan kun je ze het beste met tussenpozen zaaien. Begin half mei en stop vervolgens iedere week een paar zaden in de grond.

Hard- en zachtschillige

Bonen zijn er in twee soorten: de hard- en zachtschillige bonen. De hardschilligen worden voornamelijk door professionele tuinders verbouwd en minder door de hobby-tuinder. Tot deze groep behoren de kivietsbonen, gele en bruine bonen. Zachtschillige bonen worden geoogst en meteen gegeten of geconserveerd voor de winter door ze te wecken of in te vriezen. In deze groep zijn veel varieteiten in soorten en subgroepen. Verder is er een onderscheid tussen stokbonen en stambonen. De eerste worden, de naam zegt het al, aan stokken geteeld of langs gaas. Ze worden soms wel twee meter hoog. Een stamboon is een laagblijvende, ook wel struikboon genoemd.
In de volle grond zullen de meeste bonensoorten een goede opbrengst geven, een welkome afwisseling op tafel. Voor bakken en volle grond geldt allebei : Goed bewerkte grond, goede waterhuishouding en veel aandacht.

Bonen drogen

Het drogen van bonen is geen makkelijk klusje. Je moet ze aan een katoenen draad rijgen en vervolgens twee weken in de wind en in de volle zon hangen. Dan moeten ze in een volle dag de vriezer in, om ze vervolgens weer in de wind en zon op te hangen. Je bent hierbij dus behoorlijk afhankelijk van het weer. Liever maken wij van onze vers geoogste bonen meteen een goede maaltijd.

“Bonen zijn een bron van vezels en eiwitten. Supergezond dus. Je kunt ze op allerlei manieren gebruiken in de keuken”

Meer inspiratie:

Pronkbonen zaaien en oogsten
Moestuinmoeder: Roze tuinbonen
Erwten, peulen en tuinbonen voorzaaien: Vlog
Recept: Salade met asperges en tuinbonen
Bonen oogsten en drogen – om te eten en als zaaigoed

Het magazine

Los kopen
€ 7.95
Abonneren
Vanaf € 22.50

 

Stadstuinieren 2013-01 – Tekst: Astrid Melger

logo
Sluiten
close