Ergens op de scheiding tussen kruidentuin en moestuin staat een plant die daar al eeuwenlang een stevige positie inneemt. De goudsbloem, Calendula officinalis, is eigenlijk nooit echt weggeweest. De makkelijke teelt, zorgeloze groei en kleurrijke bloei maakt de planten populair in elke tuin.
De goudsbloem vrolijkt met zijn uitbundige kleuren elke tuin op. In de kruidentuin past hij perfect vanwege zijn toepassingen in allerlei huismiddeltjes. In de moestuin is de plant geschikt voor algemene grondverbetering en inzetbaar in de combinatieteelt. En vanwege zijn enorme diversiteit in kleur mag hij ook in een siertuin niet ontbreken.
Herkomst goudsbloem
Calendula officinalis komt uit Zuid- en Midden-Europa en Azië. Een echte wilde vorm is niet terug te vinden. Blijkbaar is de huidige vorm ontstaan door het geduldig cultiveren en selecteren.
In onze landen vinden we wel de kleine zeldzame akkergoudsbloem (Calendula Arvensis) die vanwege zijn beperkte omvang echter nauwelijks bruikbaar is voor geneeskrachtige of decoratieve toepassingen. De planten kunnen wel stevig en breed uitgroeien, maar de oranje bloemetjes zijn amper 1 cm groot.
‘In onze landen vinden we wel de kleine zeldzame akkergoudsbloem (Calendula Arvensis)’
Goudsbloem zaaien
Voorzaaien kan vanaf maart onder glas. Begin april kun je dan de al wat grotere planten in de tuin zetten. Rechtstreeks buiten zaaien kan ook vanaf midden april tot half juni. Zet de planten 10 tot 20 cm uit elkaar. Zo krijg je volle planten met een mooie vertakking en grote bloemen.
Onderhoud en verzorging calendula
Goudsbloemen houden van volle zon en een open standplaats. Een humusrijke, enigszins vochthoudende grond is ideaal, maar ook andere gronden nemen ze voor lief, met uitzondering van zware, natte, dichtgeslagen grond. Verder kennen de planten weinig problemen, al zul je wel een keertje bladluis aantreffen of later in het seizoen meeldauw op de planten zien. De planten zelf maken daar overigens geen probleem van.
Wanneer bloeit goudsbloem?
De bloei start in mei en gaat door tot de eerste echte zware vorst. Soms heb je zelfs nog bloeiende planten met kerstmis. Je kunt de bloei stimuleren door regelmatig te plukken of de uitgebloeide exemplaren weg te nemen. Geef je de planten naar het eind van de zomer de kans om zelf zaad te vormen dan kun je ook het volgende seizoen op talrijke spontane zaailingen rekenen.
Calendula kweken in pot
Ook zonder tuin is er geen enkele reden om zonder deze planten de zomer in te gaan. Ze zijn eenvoudig in pot te zaaien, op te kweken en tot volle groei en bloei te brengen. Goudsbloemen stellen weinig eisen aan de potgrond en hebben geen enkel probleem om de bescheiden ruimte van een pot te delen met andere planten.
Goudsbloem is nuttig voor de tuin
Naast zijn sierlijk voorkomen is de goudsbloem vooral een nuttige plant. En ideaal om zijn heilzame werking door te geven aan planten in zijn omgeving. Bovengronds trekt de goudsbloem nuttige insecten aan, ondergronds heeft de plant een heilzame werking op het bodemleven. De planten zouden aspergekevers en aaltjes weren. In combinatie met kolen zorgen de planten voor een ondergrondse heilzame werking, en ook tomaten hebben voordeel bij de vitaliserende combinatie met goudsbloemen.
Plantenvoeding maken met calendula
Vul tijdens de zomermaanden bij redelijke temperatuur (15 tot 20°C) een emmer met regenwater. Stop die vol met gesneden blad en bloemen van de goudsbloem en sluit de emmer met een deksel, maar niet luchtdicht, af. Elke dag een keertje omroeren en na een week begint het geheel met blaasje aan het oppervlak te fermenteren. Na een dag of drie fermenteren (dagelijks blijven omroeren) is je extract klaar. Zeven (de resten zijn ideaal voor de composthoop) en je aftreksel 10 x verdunnen. Niet houdbaar maar wel meteen bruikbaar om je kolen helemaal te besproeien, of om aan de voet van de tomatenplanten aan te gieten.
Meer inspiratie:
Calendula zalf en gezondheid
Calendula thee uit eigen tuin
Geneeskrachtige kruiden
Romke van de Kaa: Maarts viooltje
Goudsbloem als snijbloem
Stadstuinieren 2020-02 Tekst en fotografie: Peter Bauwens