recept

Japanse ramen met peultjes

Peulen zijn ideaal om met kinderen in de moestuin te zaaien. De zaden zijn groot, de planten groeien snel en het plukken is een leuk klusje. Wist je trouwens dat je de scheuten van peulen ook kan eten? In de winter zet ik vaak een bakje in de vensterbank. De scheuten verwerk ik dan door de salade, pesto of groene smoothie!

Dit heb je nodig:

voor 4 personen

2 tenen knoflook
een stukje gember van 2-3 cm
1 prei
100 g shiitakes
200 g peultjes
2 el plantaardige olie
1 el mirin (of sherry)
1 el Japanse sojasaus
1 l water
180 g sobanoedels (boekweitnoedels)
2 el miso
150 g baby spinazie
3 takjes basilicum
zout en versgemalen zwarte peper

Zo maak je de japanse ramen met peultjes:

Pel en hak de knoflook fijn. Schil het stukje gember en rasp het fijn. Was en snijd de prei in dunne ringen en zet apart. Veeg de shiitakes met een borsteltje of een stuk keukenpapier schoon en snijd in kwarten. Top de peultjes en verwijder eventuele draden.
Doe de olie in een soeppan en verwarm op middelhoog vuur. Voeg de knoflook en gember toe, bak een aantal minuten maar laat de knoflook niet bruin worden.
Voeg de mirin, sojasaus en het water toe en zet het vuur laag.
Bak de shiitakes in een koekenpan op middelhoog vuur in ongeveer 7 minuten gaar.
Kook de noedels in een andere pan volgens de aanwijzingen op de verpakking. Giet af en vang de noedels op in een zeef. Spoel ze met koud stromend water.
Zet het vuur onder de bouillon weer hoog en breng aan de kook. Voeg de prei en peultjes toe. Laat een minuut koken.
Doe de miso in een kommetje en meng met een eetlepel van de hete bouillon.
Roer de miso door de soep, voeg de noedels en shiitakes toe en zet het vuur uit.
Voeg de spinazie toe en laat het blad kort slinken. Proef en breng op smaak met zout en versgemalen zwarte peper.
Verdeel de soep over vier kommen en garneer met blaadjes basilicum.