Romke van de Kaa: Wereldstad versus dorp
Waar de lucht schoon is kun je planten wat je wilt, maar in de vervuilde lucht van miljoenensteden zijn het alleen de allersterksten die overleven. De straatboom in een wereldstad moet taai zijn. Nu telt ons land geen miljoenensteden; zelfs onze hoofdstad doet meer denken aan een groot dorp. Vergelijk dat eens met New York.
“Het volledig mislukte Museumplein in Amsterdam doet het ergste vrezen”
Je hoeft geen botanicus te zijn om de straatbomen van Manhattan te kunnen benoemen. Er zijn maar twee soorten die daar overleven. Heeft de boom samengesteld blad, dan is het een Gleditsia, een Valse Christusdoorn, en als hij waaiervormige blaadjes heeft is het een Ginkgo, een Japanse Notenboom.
‘Good for pollutions’ las ik ooit, toen ik de Ginkgo opzocht in een catalogus van een Japanse boomkweker en inderdaad: in de geelbruine mist van uitlaatgassen in New York gedijt de Japanse notenboom als nergens ter wereld. Het zou mij niet verbazen als er in de stad New York meer stonden dan in heel Japan.
New York is een oude stad, ondanks de moderne bebouwing. De straten en de stadsparkjes van de stad hebben soms bijna iets weg van Parijs, met hun sierlijke hekjes en bankjes vol gietijzeren krullen. Het openbaar groen doet ouderwets aan en de voortuintjes in sommige straten zijn uitgesproken kneuterig, vooral in de wijk Greenwich Village, waardoor een opvallend contrast ontstaat tussen moderne architectuur en kneuterige tuintjes.
Hier en daar in de stad wordt wel een poging gedaan om tot een eigentijdse tuinarchitectuur te komen, maar de probeersels zijn meer curieus dan geslaagd. Op de flanken van de Trump Tower, een spiegelende wolkenkrabber, heeft landschapsarchitect Thomas Balsley met perenbomen en klimop een soort hangende tuinen ontworpen; de buitenman zal zich ongetwijfeld aan dit mirakel vergapen, maar het blijft een goedkope gimmick. Hetzelfde geldt voor de wintertuin in het World Financial Center. Hier zijn volwassen palmbomen onder een glazen dak in een enorme hal geplant – een creatie van landschapsarchitecte Diana Balmori. De bomen rijzen op uit een brandschone vloer van spiegelend marmer en staan erbij als feestgangers die per abuis in een mausoleum zijn beland.
Doen wij het beter? Het volledig mislukte Museumplein in Amsterdam doet het ergste vrezen. Wij experimenteren nauwelijks met groen in de stad, en zijn tevreden met het handhaven van de bestaande situatie. Verbetering zal van onderop moeten komen, van de bewoners zelf, want van onze stadsbesturen hebben we niets te verwachten. Op het stadhuis is creativiteit een vies woord.
Stadstuinieren 2014-03 – Tekst: Romke van de Kaa